SV | Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het [ene] vuur uitgaan, zal het [andere] vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben. |
WLC | וְנָתַתִּ֤י אֶת־פָּנַי֙ בָּהֶ֔ם מֵהָאֵ֣שׁ יָצָ֔אוּ וְהָאֵ֖שׁ תֹּֽאכְלֵ֑ם וִֽידַעְתֶּם֙ כִּֽי־אֲנִ֣י יְהוָ֔ה בְּשׂוּמִ֥י אֶת־פָּנַ֖י בָּהֶֽם׃ |
Trans. | wənāṯatî ’eṯ-pānay bâem mēhā’ēš yāṣā’û wəhā’ēš tō’ḵəlēm wîḏa‘ətem kî-’ănî JHWH bəśûmî ’eṯ-pānay bâem: |
Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het [ene] vuur uitgaan, zal het [andere] vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het [ene] vuur uitgaan, zal het [andere] vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!